dinsdag 11 november 2014

Grote ego’s maken niet het verschil.


 “Er zijn veel, heel veel mensen met grote ego’s”, merkt een deelnemer uit het publiek op tijdens een boeiende bijeenkomst over terugkeerbegeleiding in opdracht van Vluchtelingenwerk Noord Nederland (VWNN). In het publiek zitten zowel asielmedewerkers, als vrijwilligers in de gemeenten, sommigen met een achtergrond als vluchteling. 
Met twee acteurs als intermediair zetten we een vergrootglas op de mens als vrijwilliger bij VWNN en de mens als asielzoeker.

Deze deelnemer, zelf ooit gevlucht,  is duidelijk: Als hulpverlener moet je jezelf niet groter maken dan je bent. Dat hoeft ook niet, beter van niet, ook al wil je zo graag helpen. Je bijdrage is begrensd, maar voegt wel degelijk iets toe binnen die begrenzing.

Wat betekent het om met uitgeprocedeerde asielzoekers over hun toekomst te praten? Als je op het punt gekomen bent, dat je geen procedure meer uit de kast kunt trekken, geen realistische aanvraag voor een verblijfsvergunning meer kunt helpen opstarten?  Alleen nog strohalmen kunt aanreiken met als resultaat ‘ga terug naar af’? Wat nu? Goed willen doen, waar zit ‘m dat in?

Waardigheid, gelijkwaardigheid en emotie. Dat is wat deze deelnemer inbrengt, en dat mag er zijn.

Het stemt tot nadenken. Vanuit betrokkenheid zijn mensen van binnenuit gedreven om te willen helpen, iets voor de ander te betekenen. Die gedrevenheid vind ik mooi, ik bewonder het altijd wel als mensen ergens voor gaan.

Zo zie ik uit naar de bijeenkomst vanavond met vrijwilligers in een hospice. De keuze om vrijwilliger te zijn in de begeleiding van asielzoekers,  of van mensen in hun laatste levensfase, is een moedige. Domeinen worden betreden waar niet altijd woorden voor zijn.

Ik ben benieuwd hoe de vrijwilligers van het hospice hun toegevoegde waarde zelf onder woorden brengen. Als gelijkwaardigheid de basis is van contact, dan zit het goed. Als iemands waardigheid (misschien door alle narigheid heen) wordt erkend, en emotie gezien, dan doet dit ook goed. Ik denk dat ze hier wel mee komen.


dinsdag 2 september 2014

Niks ‘disengaged’ professional! Moreel beraad is hier op zijn plaats.

Een tijdje terug kwam er op LinkedIn  een Infographic voorbij met daarop de ‘13 personality traits of a disengaged professional’. Mét de waarschuwing dat deze mensen je hele organisatiecultuur om zeep helpen. Het is door mijn hoofd blijven spoken.
Wat zijn dat voor gevaarlijke mensen? Ze klagen. Ze zijn niet enthousiast. Ze weten het beter. En ze stellen zich onafhankelijk op, werken liever alleen. Het schrikbeeld van de manager. Je kunt ze maar beter niet in je team hebben.

“Laat mij mijn werk met cliënten nou maar doen, verder hoef ik niks. Geen vergaderingen, geen deskundigheidsbevordering, geen teamdagen, niks verder.” Ik hoorde dit een paar dagen geleden. Een ervaren begeleidster in de gehandicaptenzorg is er klaar mee. Ze wil in samenspraak met de teammanager minder uren gaan draaien. Blijkbaar vervalt dan de verplichting om overal bij te zijn. Maar is dit het nou?

De begeleidster laat me haar armen zien. Ze zitten vol krassen en blauwe plekken. Er blijkt een visieverschil te zijn over een vrijheidsbeperkende maatregel voor een van de cliënten. Zij wil die maatregel invoeren. Andere teamleden zien dat als een laatste optie. De ruimte daartussen ligt braak. Zij voelt zich alleen staan. De teamleden voelen zich niet geroepen om uitgebreid met haar in discussie te gaan, want zij ziet toch maar één oplossing en die past niet meer in het beleid.

Dit lijkt me toch eerder een eenzame worsteling in een moreel lastige situatie, dan een professional met lastige persoonskenmerken. Kies je voor de vrijheid van de cliënt, dan is het onveilig voor de professional. Hoe ver mag je daarin gaan? De maatregel waar het om gaat maakt het voor de cliënt bovendien mogelijk om zich buiten te begeven, zonder de escalatie die zich dan altijd voldoet, en al het gedoe wat daar op volgt.  Wat is hier het goede om te doen?

De dialoog in dit soort kwesties wordt maar al te vaak uit de weg gegaan, omdat er een negatieve spiraal in de onderlinge communicatie ontstaat en buig die maar eens om.
Dagelijks doen zich situaties voor waarin professionals beslissingen moeten nemen over wat het goede is om te doen voor een bepaalde cliënt in een specifieke context. Je komt er niet altijd uit met algemene regels en protocollen, of met een beroepscode.

Een actueel voorbeeld uit de jeugdzorg: “ Mijn werkgever wil dat ik meer inzet op het netwerk van de klant en blijft daar op hameren. Wil de klant niet op informele manier geholpen worden door zijn omgeving dan wordt van mij verwacht dat ik een kort traject aan ga met de klant. Voor deze klant is het teleurstellend dat na eindelijk accepteren van hulp het al weer gaat stoppen omdat haar vraag niet beantwoord zal worden als ik de hulp niet voortzet.”

‘A disengaged employee will be a drain on the rest of the team’ waarschuwt de Infographic.

Kijk nog eens goed. Het werken met mensen heeft altijd een morele dimensie. Je  doet elkaar toch veel meer recht door hiernaar op zoek te gaan. Wat mensen drijft en inspireert is de basis voor goede hulpverlening. Zeker  nu er zoveel in beweging is in zorg en welzijn. Het vraagt moed, maar dat is het meer dan waard. Kom op. 

Als je jezelf ook scherp wilt houden, of als je een steun in de rug zoekt, kijk dan eens verder naar mijn aanbod op www.ennykeiren.nl.
Ook voor kleine budgetten. Je kunt je  al inschrijven vanaf  € 55.

vrijdag 27 juni 2014

Je gelijkwaardig voelen begint bij jezelf, niet bij de ander. Over samenwerken.

Samenwerken en elkaars partner zijn, dat is de opdracht van professionals van nu. De transitie van het sociaal domein brengt professionals met verschillende achtergronden samen.  “Hoe doe ik dat? “ hoor ik regelmatig als coach. Ieder verhaal is anders. Rode draad is dat er een goed ontwikkelde professional voor mij zit, die wel wat kan, en zeker veel in te brengen heeft. Maar dat lukt niet altijd op het moment en op de plaats waar het moet.


“ Vanaf het begin heb ik moeite met het gebrek aan aandacht van mijn directeur (opdrachtgever)  voor de voortgang van mijn project, maar ik spreek het niet uit. Ik hou namelijk erg veel rekening met de lastige omstandigheden waarin hij zich bevindt.”


“Het gesprek eindigde onbevredigend. We zijn er niet uitgekomen. Ik was teveel bezig met het bewijzen van mijn gelijk. Graag was ik kalmer gebleven. “


“Ik voelde mij overruled toen iemand in het overleg mij op de man af vroeg om nu eens met mijn visie te komen. Terwijl ik met zoveel belangen rekening hield!  Het was echt een slechte timing en van hem had ik dit helemaal niet verwacht”.


In de drie –recente- voorbeelden zijn de professionals eigenlijk geschrokken dat hen dit overkomt. Zij hebben er last van. De luwte van het coachingsgeprek helpt hen te verwoorden wat hen het meest bezig houdt en te begrijpen wat er in de interactie gebeurt. 


De projectleider uit het eerste voorbeeld is een positief ingestelde sympathieke man met veel respect voor de ander. Een houding van nieuwsgierigheid en respect is een belangrijke kwaliteit in de samenwerking. Maar in een oogopslag is duidelijk dat hij zichzelf niet als gelijkwaardig positioneert in het gesprek. De lichaamstaal spreekt boekdelen. 

De illustratie drukt het uit: als je de ander bij voorbaat op een voetstuk plaatst, ben je automatisch een kopje kleiner.  “Je hebt 10 minuten? Laat ik dan snel beginnen. Ik zal mijn verhaal inkorten.” En gehaast komt het verslag op tafel, gebaseerd op een afgesproken tijd van 50 minuten. Na een paar zinnen al komt de gesprekspartner met een oplossing waarom je niet vroeg.  Je gelijkwaardig voelen begint bij jezelf, niet bij de ander. Daar is best wat aan te doen.

Samenwerken vraagt om een mentaliteit gericht op meebrengen, en dat doe je vanuit een goed ontwikkeld gevoel voor competentie op je vakgebied. De voorbeelden laten zien hoe professionals op zoek zijn,  hoe zij daar het beste uit kunnen halen.   Bij de een helpt weer een ander inzicht dan bij de ander. “Jouw wereldbeeld is niet het enige” schreef Hanna Nathans ooit in Adviseren als tweede beroep. Een open deur als je het zo ziet staan, maar wel een eye-opener voor de professionals uit de andere twee voorbeelden.

Als je jezelf ook scherp wilt houden, of als je een steun in de rug zoekt, kijk dan eens verder naar mijn aanbod op www.ennykeiren.nl.
Ook voor kleine budgetten. Je kunt al inschrijven vanaf  € 55.

dinsdag 6 mei 2014

Het kookplaatje

Zo. Kijk wat ik heb! Mevrouw W. kijkt triomfantelijk naar haar zus en zwager. Ze heeft bij Blokker een elektrisch kookplaatje gekocht. Diezelfde namiddag is het kookplaatje weer terug in de winkel.  Dochter R. heeft ingegrepen.  

Ik hoor het van Zus en Zwager. Zij kijken mij veelbetekenend aan. Het gaat niet goed met W. , zeggen ze. Ze is pas nog achterovergevallen met de rollator in een drukke winkelstraat. Ze is ook soms erg onaardig tegen mensen die bij haar op bezoek komen. ‘Ik ben een akelig mens geworden’, zegt ze zelf. 
En na het zoveelste zwartgeblakerde pannetje is het gasfornuis afgesloten, zodat er niet nog ergere dingen gebeuren. W. wil niet weg uit haar huis, en ze wil ook niet betutteld worden.  Met het kookplaatje koopt ze een stukje eigen zeggenschap terug.  Daar kan ze een paar uurtjes op vooruit, en dan is het weer over.

Zus en zwager volgen het op de voet en doen wat ze kunnen. Ze zijn zelf ook de jongsten niet meer.  Ze hebben hun eigen verhaal. Zo vierde Zwager zijn eigen kleine triomf in de spreekkamer van de urologe. Ze bespraken de operatie aan zijn prostaat. De urologe had deze uitgevoerd  en vroeg hoe het nu met Zwager was en of hij nog vragen had. “Nee”, zei hij. “Of toch! Het is niet helemaal volgens afspraak gelopen”. “Hoezo, wat bedoelt u dan?” vroeg de urologe.  "Nou, mijn vaste uroloog had mij gevraagd of ik akkoord was als niet hij,  maar een ander zou opereren. Ik heb toen gezegd: het is goed dokter, als het maar een vakman is”.

Het bleef even stil. De urologe vroeg het dan toch maar: “Meneer, twijfelt u nu aan mijn vakkundigheid?” Zwager kijkt haar triomfantelijk aan:

“Nee dokter. Dat niet. Maar u bent GEEN vakMAN. "
Op dit verhaal kan Zwager ook even vooruit. Het is de betere versie van dat verhaal waarin hij ook figureert, maar dan met een katheter en een enorme zak bloed aan zijn bed. 

donderdag 20 februari 2014

Alle zusters hier zijn lief, nou ja, misschien niet allemaal even lief….


Wat doe je als je ziet dat jouw collega een cliënt hardhandig bejegent of afsnauwt?
‘Oh, maar dat gebeurt bij ons niet’, zeg je dan hoogst waarschijnlijk. ‘Bij ons is de cliënt in goede handen’. Alle principes van goede zorg druisen in tegen de gedachte dat hulpverleners over de schreef gaan in de zorgrelatie. En al helemaal niet in je eigen team, of je eigen organisatie.

Voorbeelden van onveilige zorgrelaties zijn er wel, als je ze wilt zien. Vriend Jan bezocht zijn vader bijna dagelijks in de recreatiezaal van een instelling voor ouderenzorg. Het viel hem op dat iemand van het personeel hardhandig omging met, ik citeer, een ‘vrouwke’. Hij zag het nog een keer, en nog een keer. Het personeelslid had, als enige, dienst in de zaal. Zij gedroeg zich ook best wel bot naar andere cliënten, maar vooral bij het ‘vrouwke’, steeds ergens achterin de zaal. Het beviel Jan niks, ‘dit soort mensen’ rondom ‘ons pa’. Dus Jan wachtte zijn kans af , deed net of hij de zaal verliet en betrapte haar. Hij sprak haar aan, zo direct als hij in het dagelijks leven altijd is. Zij schrok er heel erg van.
Jan heeft het hier verder bij gelaten.

Een weerbare cliënt zegt het wel tegen de zuster als het niet bevalt. Maar dat is spannend. Niet iedereen durft dat of doet dat. En wat doet zuster Hilde met een opmerking over zuster Agaath, als de cliënt het niet tegen zuster Agaath zelf durft te zeggen? Zij heeft waarschijnlijk geleerd hier niet op in te gaan en dus niet door te vragen. Je praat niet over collega’s die er zelf niet bij zijn. 
Met welke woorden kom je daar doorheen als cliënt? Hoe drukken mensen zich eigenlijk uit,  als zij een signaal willen afgeven over een onveilige zorgrelatie?
 “Bij ons zijn alle zusters lief….” Het  klinkt goed als een cliënt dit zegt.
“ Nee, niet allemaal even lief…” is daarop de reactie van een andere cliënt. Dat is al iets minder positief, maar natuurlijk heb je met de ene zuster meer klik dan met de andere, denk je dan.
Maar wat te denken als daarop volgt “... soms zijn er dingen die niet fijn zijn, die je eigenlijk liever niet hebt..”
Schoorvoetend en voorzichtig komt er nu meer informatie op tafel, maar nog steeds kan de boodschap op verschillende manieren worden verstaan en is het niet perse verontrustend.
Diefstal is gemakkelijker te verwoorden dan het gevoel je te moeten beschermen tegen een hulpverlener. Het is een ongemakkelijk parket.

Op de startbijeenkomst van het project Veilige Zorgrelatie op 21 mei 2013, liet het Toetstheater (www.toetstheater.com) twee situaties zien waarin sprake was van grensoverschrijdend gedrag. Het publiek bestond uit professionals, management, bestuurders, staf-/ kwaliteitsmedewerkers, cliëntenraadsleden en vrijwilligers, uit de branche van verpleging, verzorging en thuiszorg, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg.
Het publiek mocht ingrijpen en deed dat ook.  Onaanvaardbaar, vond men. Zo’n medewerker hoort niet thuis in de zorg.

Maar tegelijkertijd constateerde men dat de gespeelde situaties eigenlijk helemaal niet zo onvoorstelbaar zijn. Een oudere cliënt verzet zich tegen de wasbeurt in de thuiszorg en moet daar toch aan geloven. Een gehandicapte cliënt met gedragsproblemen heeft geen zin om naar de dagbesteding te gaan en weigert zijn jas aan te trekken. Hij spuugt naar de begeleider, die hem een klap geeft.
Het begint ergens en loopt op. Als dit in de loop van de tijd zo kon gebeuren, dan zegt dat ook iets over de cultuur van het team en de organisatie. Waar was de oplettendheid van de andere collega’s? Wat vinden ze er eigenlijk van? Hoe kon de druk zo hoog oplopen dat het is gaan ontsporen en heeft niemand dat dan gezien? Kan dat dan in deze organisatie? Is deze persoon dan nooit de wacht aangezegd? Allemaal vragen die gaan over werkgedrag en systemen, bedoeld als basis en waarborg voor een goede kwaliteit van zorg.

Jan komt niet uit de zorg. Hij neemt geen blad voor de mond, want zo zit hij in elkaar. Als trainer kijk ik terug op zorgteams die dat juist lastig vinden. Woorden worden op een weegschaal gelegd, of ook weer teruggenomen als de ander ongemakkelijk reageert. “Oh sorry, ik bedoelde het niet zo”.  
Gelukkig hebben veel teams het goed voor elkaar:   een open professioneel werkklimaat, kritisch en waarderend tegelijk.  

Voorwaarde voor een veilige zorgrelatie is een veilig werkklimaat. Een veilig werkklimaat trekt mensen over de streep om de knopen in hun maag te bespreken. Die veiligheid maak je met elkaar, door ruimte in acht te nemen voor systematisch evalueren, elkaar consulteren, intervisie en overdracht.
De acceptatie dat je niet onfeilbaar bent, gaat vooraf aan het delen. Delen is een belangrijke stap om nog meer kwaliteit toe te voegen aan de zorg.
Bewustwording, preventie en soms een daadkrachtige interventie. Dat mag de cliënt verwachten.


 Bronvermelding: In opdracht van het ministerie van VWS is de Leidraad Veilige Zorgrelatie ontwikkeld, die nu nog in concept is en wordt getest. De leidraad geeft handvatten voor een veilige zorgrelatie, bestemd voor de langdurende zorg. Meer informatie is te vinden op www.veiligezorgrelatie.nl

 Enny Keiren (www.ennykeiren.nl) werkt met professionals en managers in de zorg- en nonprofitsector aan:
-          het versterken van hun ondernemerschap
-          persoonlijke en professionele effectiviteit
-          managen van conflict
Daarnaast is zij als vaste discussieleider (joker) verbonden aan de theatergroep Toetstheater, en maakt (ethische) dilemma’s in de zorgpraktijk op een toegankelijke wijze herkenbaar en bespreekbaar.


woensdag 22 januari 2014

Het is eerder ouderenmishandeling dan je denkt. Er over praten is het beste dat je kunt doen.

Er over praten, dat wilden de oppositiepartijen in de Tweede Kamer na de uitzending van Zembla op 16 januari j.l. over Ouderenmishandeling. De reactie van staatssecretaris van Rijn (VWS) op kamervragen maakte hen boos:

Van Rijn stelt dat ouderenmishandeling geen relatie heeft met sluiting verz huizen halveren thuiszorg etc. en anders hebben we elkaar niks meer te melden in de toekomst. Zegt hij. Zo! Heb zoiets nog nooit meegemaakt. Miss moet de staats maar weg. (Tweet Fleur Agema)

Ouderenombudsman zegt in Zembla dat bezuinigingen ouderenmishandeling in hand werkt, helaas sluit Van Rijn de ogen, wil er niet over praten (Tweet Renske Leijten).


In het actualiteitenprogramma ZEMBLA zeggen diverse zorgprofessionals dat de bezuinigingen ervoor zorgen dat de kans op ouderenmishandeling groter wordt. De komende jaren wil de overheid 800 van de 2200 zorginstellingen sluiten. Verpleeghuisarts Bert Keizer: 'We duwen ouderen uit overheidsvoorzieningen en duwen ze terug in hun eigen hok, waar we ze veel sterkte toewensen.' Ouderenombudsman Jan Romme vreest dat bezuinigingen en sluitingen tot een toename van ouderenmishandeling zullen leiden, de dure SIRE-campagne ten spijt.

Eind 2012 werkte ik met twee acteurs van het Toetstheater mee aan het actieplan ‘Ouderen in veilige handen’, een project van het ministerie van VWS. De ouderenbonden organiseerden vier regiobijeenkomsten om voorlichting te geven: hoe (h)erken je mishandeling? 
Na een bloemlezing van het regionale Steunpunt Huiselijk Geweld speelden de acteurs drie  casussen interactief uit, waarbij zij het proces van escalatie in beeld brachten, van klein naar groot. De bloemlezing loog er niet om en maakte veel indruk op de zaal met deelnemers. Onze casussen sloten daar op aan en ik ging met de mensen in de zaal in gesprek over wat zij zagen en welke afloop zij zich wensten. De betrokkenheid en openhartigheid troffen mij zeer. 

In ZEMBLA zagen we een schrijnend voorbeeld van ontspoorde mantelzorg. Een ouder, zelfstandig wonend echtpaar, de vrouw aan het dementeren. Op een gegeven moment treft de dochter haar moeder vastgebonden aan en waarschuwt de politie. De man wordt meegenomen zonder te zien wat er met zijn vrouw op dat moment gebeurt. Heel pijnlijk.Ik las in 2012 soortgelijke casussen, dit is echt geen uitzondering. Het mag duidelijk zijn, dat het in deze situatie al ver is geëscaleerd. De harde  interventie door de politie had voorkomen kunnen worden, als er eerder was ingegrepen op zachte wijze. 

Een vergelijkbare casus (geanonimiseerd): Meneer probeert zo goed mogelijk voor mevrouw te zorgen en zo veel mogelijk bij haar te zijn. Maar hij moet ook wel eens de deur uit voor boodschappen. A. is huishoudelijke hulp. Zij komt twee keer in de week. Op een dag vindt ze mevrouw vastgebonden in een stoel. “Hij bindt me wel vaker vast”, zegt mevrouw,  “want ja, stel je voor dat ik thee zet en vergeet het gas uit te doen?” Mevrouw vindt dat A. er maar vooral niet over moet praten, straks moet ze nog naar een bejaardenhuis.
Het schrikbeeld om in een bejaardenhuis te komen terwijl je liefst thuis wilt blijven,  is niet meer zo reëel. Dat loopt zo’n vaart niet tegenwoordig. We hebben er een ander schrikbeeld voor terug, namelijk de ontspoorde mantelzorg.

Dat Zembla deze oudere heer bereid heeft gevonden zijn verhaal te doen is bijzonder, want vindt maar eens iemand die openhartig is over zijn eigen ontsporing. De onmacht is groot, de goede intenties ontaarden in gedrag waarvoor men zich schaamt. “Als het u ook gebeurt, hoeft u zich niet te schamen” staat in de folder van de rijksoverheid. “Dus praat erover met iemand die u vertrouwt. U kunt ook bellen met het Steunpunt Huiselijk Geweld. Dit steunpunt is er speciaal voor u. Ze staan klaar om uw verhaal te horen, geven advies en kunnen u in contact brengen met hulpverleners in uw eigen regio.”

Slaan, schoppen, knijpen, vastbinden, pesten, treiteren, manipulatie,  geen aandacht krijgen, diefstal, gedwongen testamentverandering, weinig geld krijgen, exhibitionisme, iemand op een seksuele manier aanraken…..Dit doen mensen elkaar aan, ook als er niet bezuinigd en gesloten wordt. Daar heeft van Rijn wel een punt. Maar beter een zachte interventie als het nog klein is, dan dat we het laten escaleren en hard in moeten grijpen.

Ik zou er dus maar wel over praten meneer van Rijn, om erger te voorkomen. 



Bekijk hier de aflevering van ZEMBLA

Enny Keiren (www.ennykeiren.nl) werkt met professionals en managers in de zorg- en nonprofitsector aan:
-          het versterken van hun ondernemerschap
-          persoonlijke en professionele effectiviteit
-          managen van conflict

Daarnaast is zij als vaste discussieleider (joker) verbonden aan de theatergroep Toetstheater, en maakt (ethische) dilemma’s in de zorgpraktijk op een toegankelijke wijze herkenbaar en bespreekbaar.

dinsdag 14 januari 2014

Het rijkere segment

Ze woonde bij mij in de straat, is gescheiden en  verhuisde. Ik kwam haar een paar weken geleden opeens weer tegen. Jeanet, moeder van 3 al flink opgegroeide kinderen. Zij verdient parttime haar kost in de thuiszorg in onze eigen gemeente. Jeanet is een bescheiden vrouw, zij staat niet graag op de voorgrond. Zij houdt er van te zorgen, en doet dat misschien wat meer voor anderen dan voor zichzelf.



Ik vroeg haar hoe het nu met haar gaat? Er waren in die periode meerdere krantenberichten verschenen van ontslagen in de thuiszorg.  Hoe zit dat hiér eigenlijk,  in onze eigen gemeente? En hoe redt zíj zich?
“Ach, we mogen niet klagen… “ Nee, er zijn altijd mensen die daar veel meer reden toe hebben. Dat zijn de mensen voor wie Jeanet wil zorgen. Tenminste, als het aan háár ligt. Want haar teamleider heeft plannen. Hij speelt proactief in op de gevolgen van de invoering van de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning).
Hij riep onlangs zijn team bijeen en zei: we gaan een nieuwe stap zetten met elkaar. Onszelf opnieuw uitvinden. Je kunt wel blijven zwachtelen, maar de cliënt wil ook  geholpen worden om bijvoorbeeld bij familie in Twente op bezoek te gaan.  En dat kan!  We moeten omdenken. Er liggen kansen, we kunnen niet stil blijven staan. Hoe we dat doen? Laten we allemaal creatief en ondernemend zijn.  Wie gaat er mee?  

Jeanet kijkt helemaal  niet blij. In de eerste plaats is zij niet zo’n zelfverzekerde chauffeur, en rijdt zij zelden buiten de regio. Die gedachte om taxichauffeur te zijn alleen al, maakt haar van streek. Maar zij wil ook blijven doen wat zij altijd deed:  goed en liefdevol zorgen voor de mensen voor wie zij zich al lang inzet en die haar graag zien komen. Het is maar de vraag welke cliënten er in de doelgroep zitten van de teamleider, want hij heeft het over het rijkere segment.


Zij ziet dat haar collega’s zich inschrijven voor opleidingen om zich beter  te kwalificeren als verzorgende. Die zijn wat gehaaider, zegt ze zelf. Daardoor komt Jeanet op zijn vroegst een of twee jaar later aan de beurt. Er zijn er bij, die al meteen enthousiast hebben gereageerd op het idee van de teamleider. En ja, de lease-auto die in het vooruitzicht wordt gesteld, helpt wel een handje mee.
Jeanet is heus niet dom. Maar dit stelt haar voor zoveel vragen. Wat moet ik nu? Hoe lang hou ik mijn baan nog? Raak ik mijn cliënten kwijt? Dat rijke segment,  is dat wel ‘mijn soort mensen’? Wat mij opvalt is, dat zij haar teamleider welhaast veracht om de manier waarop hij naar de thuiszorg kijkt. In haar ogen is hij een gelikte ondernemer die helemaal niet naar mensen kijkt maar met het ondernemen an sich bezig is.  Niet vanuit het hart, maar met het hoofd.  

Ik moet denken aan de cliënten bij wie zij nu haar werk doet. Het herinnert mij aan mijn eigen moeder, die haar thuishulp ooit op handen droeg. Altijd hoorde ik hoe goed en fijn die hulp was om in huis te hebben, bijna jaloersmakend. Opeens was zij er niet meer. De thuiszorg was overgenomen door een andere organisatie en de manager legde het keurig uit, dat is het punt niet. Maar mijn moeder heeft het heel erg gevonden en nooit echt geaccepteerd. Zij  projecteerde dit – helaas-  op alle nieuwe hulpen die over de vloer kwamen. Zij konden geen goed meer doen.
Cliënten,  zoals mijn moeder toen, hebben hun eigen beelden, voorkeuren en gewoontes. Die zijn hardnekkig. Jeanet heeft dat ook. Haar teamleider ook, en hij wil er wat van maken. Dat hij het rijkere segment wil gaan bedienen, dat roept wel vragen op. Vooruit, ik heb ook mijn eigen waarden en principes.  Zou hij het armere segment dan zomaar in de kou laten staan? 

Mensen moeten omdenken. Zich opnieuw uitvinden. Het eigen beroep opnieuw definiëren. Uitdagingen van deze tijd. Er verandert veel en snel. Laten we er niet te licht over denken.  




Enny Keiren (www.ennykeiren.nl) werkt met professionals en managers in de zorg- en nonprofitsector aan:
-          het versterken van hun ondernemerschap
-          persoonlijke en professionele effectiviteit
-          managen van conflict

Daarnaast is zij als vaste discussieleider (joker) verbonden aan de theatergroep Toetstheater, en maakt (ethische) dilemma’s in de zorgpraktijk op een toegankelijke wijze herkenbaar en bespreekbaar.