Zo. Kijk wat ik heb! Mevrouw W. kijkt triomfantelijk naar
haar zus en zwager. Ze heeft bij Blokker een elektrisch kookplaatje gekocht.
Diezelfde namiddag is het kookplaatje weer terug in de winkel. Dochter R. heeft ingegrepen.
Ik hoor het van Zus en Zwager. Zij kijken mij veelbetekenend
aan. Het gaat niet goed met W. , zeggen ze. Ze is pas nog achterovergevallen met
de rollator in een drukke winkelstraat. Ze is ook soms erg onaardig tegen mensen
die bij haar op bezoek komen. ‘Ik ben een akelig mens geworden’, zegt ze zelf.
En na het zoveelste zwartgeblakerde pannetje
is het gasfornuis afgesloten, zodat er niet nog ergere dingen gebeuren. W. wil
niet weg uit haar huis, en ze wil ook niet betutteld worden. Met het kookplaatje koopt ze een stukje eigen
zeggenschap terug. Daar kan ze een paar
uurtjes op vooruit, en dan is het weer over.
Zus en zwager volgen het op de voet en doen wat ze kunnen.
Ze zijn zelf ook de jongsten niet meer.
Ze hebben hun eigen verhaal. Zo vierde Zwager zijn eigen kleine triomf
in de spreekkamer van de urologe. Ze bespraken de operatie aan zijn prostaat.
De urologe had deze uitgevoerd en vroeg
hoe het nu met Zwager was en of hij nog vragen had. “Nee”, zei hij. “Of toch!
Het is niet helemaal volgens afspraak gelopen”. “Hoezo, wat bedoelt u dan?” vroeg de urologe. "Nou, mijn vaste uroloog had mij gevraagd of ik akkoord was als niet hij, maar een ander zou opereren. Ik heb toen
gezegd: het is goed dokter, als het maar een vakman is”.
Het bleef even stil. De urologe vroeg het dan toch maar:
“Meneer, twijfelt u nu aan mijn vakkundigheid?” Zwager kijkt haar
triomfantelijk aan:
“Nee dokter. Dat niet. Maar u bent GEEN vakMAN. "
Op dit verhaal kan Zwager ook even vooruit. Het is de betere versie van dat verhaal waarin hij ook figureert, maar dan met een katheter en een enorme zak bloed aan zijn bed.