“Er zijn
veel, heel veel mensen met grote ego’s”, merkt een deelnemer uit het publiek op
tijdens een boeiende bijeenkomst over terugkeerbegeleiding in opdracht van
Vluchtelingenwerk Noord Nederland (VWNN). In het publiek zitten zowel asielmedewerkers, als
vrijwilligers in de gemeenten, sommigen met een achtergrond als vluchteling.
Met twee acteurs als
intermediair zetten we een vergrootglas op de mens als vrijwilliger bij VWNN en de mens als
asielzoeker.
Deze deelnemer,
zelf ooit gevlucht, is duidelijk: Als
hulpverlener moet je jezelf niet groter maken dan je bent. Dat hoeft ook niet,
beter van niet, ook al wil je zo graag helpen. Je bijdrage is begrensd, maar
voegt wel degelijk iets toe binnen die begrenzing.
Wat betekent
het om met uitgeprocedeerde asielzoekers over hun toekomst te praten? Als je op
het punt gekomen bent, dat je geen procedure meer uit de kast kunt trekken,
geen realistische aanvraag voor een verblijfsvergunning meer kunt helpen opstarten?
Alleen nog strohalmen kunt aanreiken met
als resultaat ‘ga terug naar af’? Wat nu? Goed willen doen, waar zit ‘m dat in?
Waardigheid,
gelijkwaardigheid en emotie. Dat is wat deze deelnemer inbrengt, en dat mag er
zijn.
Het stemt tot
nadenken. Vanuit betrokkenheid zijn mensen van binnenuit gedreven om te willen
helpen, iets voor de ander te betekenen. Die gedrevenheid vind ik mooi, ik bewonder
het altijd wel als mensen ergens voor gaan.
Zo zie ik uit
naar de bijeenkomst vanavond met vrijwilligers in een hospice. De keuze om
vrijwilliger te zijn in de begeleiding van asielzoekers, of van mensen in hun laatste levensfase, is
een moedige. Domeinen worden betreden waar niet altijd woorden voor zijn.
Ik ben benieuwd
hoe de vrijwilligers van het hospice hun toegevoegde waarde zelf onder woorden
brengen. Als gelijkwaardigheid de basis is van contact, dan zit het goed. Als iemands
waardigheid (misschien door alle narigheid heen) wordt erkend, en emotie gezien,
dan doet dit ook goed. Ik denk dat ze hier wel mee komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten